Ik zien stakestief - een stijf en stram gevoel hebben over het ganse lichaam.
De vliegende spetter, nofgang of de schiette - diarree hebben.
Z'is in positie of ze zit vul - ze is in verwachting.
Pottedoof - slechthorend.
T' Is betraapelijk - het is heel besmettelijk.
E snottebelle of snottekelle - een snottebel of neusvocht.
De kozientjes - het jicht.
E grote gabbe in zie'n kop - grote open wonde aan het hoofd.
Variezen - spataders.
E suppositoir - een zetpil.
Slicht te poote - niet goed te been zijn.
'k Ben gelik oardig - ik voel me niet goed.
E tumelette maken - over iets vallen.
'k Gloeien gelik รจ kolevier - ik gloei heel veel, hoge koorts.
Kaieten - het uitschreeuwen van de pijn.