Mulezeker - scheldwoord, zeveraar.
Kiessak of kieszak - een vuil en onverzorgd iemand.
E scheel'n otter - iemand die niet goed ziet of niet goed uitkijkt.
Ne kobbejager - iemand met een wilde haardos.
Frikkelkoente - iemand die niet kan stilzitten.
Mageren tetting - een hele magere man.
De garde of de champetter - wijkagent, politie.
E klutser - scheldwoord, zeveraar.
Soepkieken - iemand die probeert grappig te zijn.
Pezewever - muggenzifter, iemand die op kleine dingen vit.
Klunten zoetekoeke - niet de snuggerste persoon.
Tjoolder - arm persoon, sukkelaar.
Mierezeker - saaie zagevent.
Masseur - kinesist.
Schoolmeester - leraar, onderwijzer.
E neetebuk - nijdig, koppig ventje.
E vint en ze vouwe op de trouwfoto. (man en vrouw samen op de trouwfoto) |