Paptote of papmule - iemand met dik, rond gezicht.
Een deurendal - een echte doorzetter.
E slunsevint - iemand die slordig gekleed gaat.
Vulemule - iemand die vuile praat vertelt.
Potuul - een dom figuur.
Zeemtote - mouwveger.
Mierezeker of miereneuker - muggenziften, vitten op kleine foutjes.
Leegoard - luiaard.
Snotneuze - te jong om een mening te hebben of handeling te verrichten.
E doendigoard - een bezig persoon.
Pietje precies - iemand van wie het juist moet zijn.
E'n ertefretter - iemand die je heel erg op de zenuwen werkt.
Blokzwien - een overijverige student die hard studeert.
Azienpisser - een zure vent.
Luuszak - smeerlap.
Men wieder dust. (wij hebben dorst) |