Jutekako - schommel voor kinderen.
Wosspelle - wasspeld.
Stekkerdroad - prikkeldraad.
Pupiter - lessenaar.
Kobbejager - ragebol, spinnekopborstel met lange steel.
Billekarre - voornamelijk aan de kust te zien: trapauto, cuisse-tax.
Trontinette - step.
Taboeret - stoeltje zonder leuning.
Sutien of soutien - beha, bustehouder.
Sjiekebak - kauwgomballen automaat.
Sjieken bak of e sjieken slee - een hele mooie auto.
Pardesu - lange mantel.
Schone madam met een combinaison. (Mooie vrouw met een onderkleed) |